Godfried Bomans.

Vandaag, 2 maart, is het de geboortedag van de wat in vergetelheid geraakte schrijver, Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971). We worden vooral gestimuleerd om de nieuwe, jonge Nederlandse literatuur te lezen, hetgeen natuurlijk prima is, maar laten we vooral niet vergeten dat er met de wat oudere Nederlandse literatuur ook nog veel te genieten valt.

Godfried Bomans was een katholiek, maar niet erg streng in de leer. Hij is zelfs redacteur geweest bij het anti-paapse Propria Cures. Zijn beroemdste boek, Erik of het klein insectenboek, kwam eind 1940 voor het eerst uit en het is daarna nog vele malen herdrukt. Bomans was een geweldig stilist maar was literair gezien niet onder een noemer te vangen. Ondanks dat hij nooit een literaire prijs heeft ontvangen, was hij lange tijd een van de meest gelezen schrijvers in Nederland. Hij onderscheidde zich vooral door zijn humor en ironie. Naast boeken schreef hij columns en de jarenlang populaire Volkskrantstrip Pa Pinkelman was zijn creatie. Naast dat hij zelf meer dan 60 boeken schreef, was hij een groot kenner van Charles Dickens en was hij erg belangrijk voor de vertaling van diens complete werk.

Bomans trad regelmatig op in radio – en tv-programma’s waardoor hij een van de eerste Nederlandse mediabekendheden werd. In 1971 verbleef hij op uitnodiging van de VARA en de AVRO een week op Rottumerplaat wat hem niet goed beviel en zijn gezondheid geen goed had gedaan. In 1972 verscheen het reisboek op reis door de wereld en op Rottumerplaat. De schrijver was inmiddels op 22 december 1971 op 58 jarige leeftijd aan een hartaanval overleden.

In 1972 werd het Godfried Bomans genootschap opgericht dat tegenwoordig ook een website en Facebookpagina beheert. Daarnaast is er een Wikipedia pagina met uitgebreide bibliografie.

Tot slot een aantal van Bomans’ vele citaten die nog niets aan actualiteit hebben ingeboet.

De kunst van te leven is thuis te zijn alsof men op reis is.

De kunstenaar bepaalt hoe ver hij te ver kan gaan.

Iemand die zegt dat hij ook betrouwbare Chinezen kent en dat er in sommige negers heus wel iets aardigs steekt, maakt zich aan rassendiscriminatie schuldig, net als iemand die royaal beweert dat er ook goede joden zijn als een antisemiet door de mand valt. Hij velt een vonnis, niet door wat hij zegt maar door wat hij verzwijgt. Hij meldt de uitzondering en suggereert de regel.

Een methode is in het rijk van de geest te vergelijken met een kruk. De ware denker loopt vrij.

Het helpt niets mensen er dag in dag uit op te wijzen dat we over dertig jaar naar de bliksem gaan, want ze zijn daartoe gaarne bereid mits het hun nu maar goed gaat.

Mensen die veel en onbevangen luisteren hebben ook het meeste te vertellen.

Bijna alle middelmatige literatuur houdt zich bezig met het uitzonderlijke. Want de eenvoudige belevenissen die elke dag gebeuren zijn het moeilijkst weer te geven. Alleen grote schrijvers kunnen dit. De kleineren zijn op de grote gebeurtenissen aangewezen.

Ik geloof niet in verbieden. Ik geloof in het wegnemen van de oorzaken waardoor de dingen gebeuren.

Iets constant verzwijgen is ook een vorm van indoctrinatie.

Wie stenen door ramen gooit en andersdenkenden molesteert, kan wel menen dat hij het fascisme bestrijdt, in feite echter gebruikt hij de methode van zijn tegenstander.

In de democratie zit een absurditeit en dat is dat de waarheid tenslotte kwantitatief wordt bepaald.

Vele mensen danken hun goed geweten aan hun slecht geheugen.

Als de mensen geweest waren wat hun grafschriften vermelden, zouden ze al véél eerder gestorven zijn… van verveling?

Vele mensen menen dat het iets verdienstelijk is een geringe dunk te hebben van zichzelf. Het is de armzaligste vorm van hoogmoed.

Humor is een prachtige waterlelie die wortelt in het troebele water van verdriet.

Kwaadspreken, is een vorm van zelfwantrouwen en een gevolg van innerlijke onzekerheid. Door de fouten van anderen te laken, zoekt men de afwezigheid ervan bij zichzelf te bevestigen.

Van de natuur houden is reeds een bewijs hiervoor dat men buiten de natuur staat.

Wij leven in zo een orgie van publiciteit, dat we alles wat geen stem heeft ook als niet bestaand beschouwen.

Vrees duidt dikwijls meer op aanwezigheid van fantasie dan op gebrek aan moed. En omgekeerd, kan moed het gevolg zijn van een te kort aan voorstellingsvermogen.

Door weelde zijn wij arm geworden.

Bomans