Het herinneren.

Af en toe vind ik het leuk om op YouTube of op een tv-zender naar beelden uit de tijd van mijn jeugd te kijken. Begrijp me goed, ik ben niet iemand van “vroeger was alles beter” want ik heb het in het hier en nu goed naar de zin en geniet van alles dat deze tijd mij te bieden heeft, maar naarmate je ouder wordt bezit je meer verleden en vind ik terugkijken af en toe wel leuk. Zo was er laatst op de zender ONS een terugblik op de winters van 1977 en 1979. Ik heb gelijk Orla geroepen en haar verteld over die winters met behulp van de beelden op de tv omdat het een stuk is van mijn Nederlands verleden dat zij niet kent en waar ik haar op deze manier een beetje deelgenoot van kon maken.

Nu ben ik in het jaar 1963 geboren en veel van de tijd waarin ik ben opgegroeid is op beeld vastgelegd en bewaard gebleven. Dat heeft voordelen en nadelen. De voordelen lijken mij duidelijk: je kunt tegenwoordig via een zoekmachine op het internet veel archiefmateriaal terugvinden uit de jaren 60, 70 en 80. Een van de nadelen is dat je je soms afvraagt of een herinnering wel echt je eigen herinnering is of dat het uit het collectieve potje beeldmateriaal stamt waar je af en toe flitsen uit zag. Een ander nadeel is dat het beelmateriaal vrij selectief is waardoor het misschien andere, eigen herinneringen verdringt of vervangt.

Jeugdherinneringen zijn sowieso vrij onbetrouwbaar omdat ze gekleurd worden door de tijd, waardoor ze toegevoegde waarde krijgen, aangesterkt of afgezwakt worden of soms een geheel andere lading krijgen. (Zo was die oom die je altijd op zijn schoot trok en uitgebreid uitkietelde, vroeger grappig, maar als volwassene terugkijkend, met het aan het licht gekomen kindermisbruik, een vieze handtastelijke kerel.)

Je herinneringen aan iets van vroeger worden meestal ook vermengd met andere eigen herinneringen of vertelde herinneringen van anderen omdat je nooit volledige herinneringen van een gebeurtenis hebt en je brein de leemtes opvult met geleende herinneringen om het plaatje compleet te maken, waarbij je de gebeurtenis ook nog eens van uit een heel eigen, gefocust perspectief hebt gezien. Daardoor hebben verschillende mensen uit een groep vaak een iets andere herinnering bij dezelfde gebeurtenis, zelfs als ze op dat moment bij elkaar waren.

Als ik tot een definitie van een (jeugd)herinnering zou willen komen dan zou ik zeggen: iedere herinnering is een fragmentopname van een gebeurtenis die je vanuit je eigen focuspunt en interesse hebt bezien en ervaren en die door tijd en absorptie van soortgelijke –  en jouw vertelde ervaringen gekleurd en soms zelfs veranderd kan worden. Misschien is het niet een geheel dekkende definitie maar ik kan er wel tevreden mee zijn.

Mijn herinneringen worden vaak geactiveerd door geuren, geluiden of muziek en woorden. Zo las ik een tijdje terug het boek “Hier kom ik weg” van Annette Maas en bracht het woordje “fiene” (Gronings voor fijn zand) me terug naar mijn kleutertijd waarna er meer herinneringen aan mijn jeugd in Hoogezand volgden (zie de blogpost “de kracht van het woord”)

De geur van rottend riet brengt mij terug naar de kamer van een vroeger vriendinnetje die rieten bloempotten in haar kamer had en een aantal planten met een voetbad had staan. De geur van chloor en pasgemaaid gras brengt me weer terug naar het openluchtzwembad waar ik veel zomers doorbracht. De afgelopen jaren heb ik het niet gedaan maar afgelopen oud-en-nieuw heb ik weer eens oliebollen gebakken. De geur en smaak brachten ook herinneringen naar boven. Het nummer “I am sailing” van Rod Stewart brengt mij weer terug op de dansvloer met het meisje waar ik destijds verliefd op was. Zo maak ik met behulp van geuren, smaken, beelden, muziek en woorden mijn eigen terugblikken, gekleurd of niet. Er is tenslotte niets mis met deels fictieve herinneringen, zolang je er zelf maar schik in hebt en niet teveel waarde aan de echtheid hecht.

De herinneringen die me ongemakkelijk maken of waarbij ik me het hoofd breek over hoe het ook nog maar zat vergeet ik liever. Die vallen onder de noemer frictie.

Heggenschaar: geen lichtzwaard.

Zaterdagavond 5 mei besloot ik dat het genoeg was met het oprukkende bramengespuis in mijn achtertuin. De stekelige uitlopers slopen al enige tijd door de heg een hoek van onze tuin binnen en hadden al een heel netwerk van taai, natuurlijk prikkeldraad aangelegd. Getooid in joggingbroek, Zweedse klompen en een “come to the dark side, we have cookies” Star Wars t-shirt (ik droeg zelfs Star Wars boxershorts onder mijn joggingbroek) ging ik het duivelsgebroed met de elektrische heggenschaar als een Jedi met een lichtzwaard te lijf. Normaal, wanneer ik de heggenschaar hanteer om onze hegbeplanting te snoeien gaat dit op een rustige manier met veel beleid omdat ik het netjes wil doen en geen lelijke gaten wil laten vallen. De bramenuitlopers groeiden echter overal: laag bij de grond, op de hoogte van mijn middel en overal om mij heen. Ik zwaaide lustig met de heggenschaar rond en naarmate ik vorderde kreeg ik er schik in, werd wat nonchalanter en – de lezer zag het al aankomen – dat ging fout. Na een onhandige manoeuvre waarbij ik mijn rechterbeen wat te laat wegtrok boorde de heggenschaar zich door de joggingbroek heen in het vlees. Gelukkig had ik net de knop van de schaar losgelaten en bewoog mijn been naar achteren waardoor de schade beperkt bleef maar ik voelde het bloed langs mijn been stromen. Ik begaf mij al vloekend om mijn eigen stommiteit naar binnen, waar Orla verschrikt naar mijn bloedend been kijkend mij een bezoek aan de eerste hulp aanraadde. Hier wilde ik echter niets van weten en na de wond met een doekje met water te hebben schoongemaakt bekeken we de schade. Net boven de knieschijf had ik twee flinke snedes van ongeveer een halve centimeter diep en een kleintje. Geluk bij een ongeluk dus dat ik de knieschijf had gemist. Ik haalde de verbandtrommel tevoorschijn en deed flink wat gaas er over wat meteen rood kleurde, en een verband daar weer overheen. Het had behoorlijk gebloed dus het was in ieder geval naar mijn mening schoon genoeg om me geen zorgen te hoeven maken over vuil in de wonden. “Doet het veel pijn?” vroeg Orla nog. Nee, de pijn was goed te verdragen. Ibuprofen geslikt, niet voor de pijn maar vanwege de ontstekingsremmende werking. Een uur later haalde ik het verband er af en verving het met bloed doordrenkte gaas door een grote antibacteriële zilverpleister die ik weer met het verband bedekte. Dat werkte goed en ik hoefde het pas de volgende ochtend weer te vervangen. De rest van het weekend heb ik het rustig aangedaan. De maandag was ik ook nog vrij dus dat kwam goed uit.

We zijn nu tien dagen verder en de wonden genezen goed. Ik heb er al een aantal dagen geen pleister meer op. De les is geleerd. In het vervolg zal ik ook de bramenuitlopers met gepaste voorzichtigheid bestrijden: niet als een Jedi met een lichtzwaard maar als een tuinman met gezond verstand.

Herfstochtend.

Met een geurende kop koffie in mijn hand kijk ik door het keukenraam. Het is nog vroeg. De ochtend sluipt de achtertuin binnen en maakt een voor een de kleuren wakker: eerst het felle blauw van de droogmolenlijnen, dan de gele bloemen in een struik, het harde groen van de tuinslang en de koperrode en roestbruine kleuren van de beukenheg. Het is een mooie herfstochtend met nog geen zuchtje wind. Onze twee katten zijn, na het eerste ontbijt, weer naar buiten. Ik zie Charlie, onze rood met witte kater het eerst. Behoedzaam baant hij zich een weg door het hoge gras in een verwilderd gedeelte van onze tuin. Even later zie ik Tina, onze tortieshell dame ook. Zij valt bijna niet op met haar zwart met rode accenten tegen de donkere heg. De tuin zal straks in hun vacht te ruiken zijn. De zon klimt hoger en de dauw op de spinnewebben en het gras glinstert. Het is zondagochtend.  Straks nestel ik mij op de bank met mijn boek, maar nu geniet ik nog even van het uitzicht over de verstilde tuin die baadt in het zachte ochtendlicht.

Geborgenheid.

Wij hebben kasten vol boeken en hetzelfde geldt voor platen, cd’s, en films. Soms vraag ik me af of ik ze werkelijk allemaal moet houden. Een aantal thrillers heb ik inmiddels weggedaan nadat ik ze als e-boek heb gedownload. Dat verzachtte de pijn want alhoewel ik ze waarschijnlijk niet herlees, heb ik ze toch nog, welliswaar in digitale vorm, in bezit. Van mijn boeken zijn er een aantal die ik meerdere malen herlezen heb. The Hobbit en The Lord of the Rings sinds mijn zeventiende jaar al een keer of zeven. De Harry Potter serie heb ik inmiddels drie keer gelezen en een aantal literaire werken van Nederlandse en buitenlandse schrijvers heb ik ook herlezen. Er zijn echter zoveel boeken die ik nog wil lezen dat ik aan herlezen niet vaak toekom. Met films en tv-series ligt dat iets anders. Ze zijn korter waardoor ik er gemakkelijker tijd voor vrij maak. Rond de kerst houd ik vaak een filmmatinee omdat het aanbod op tv me vaak niet aanspreekt. Het ene jaar kijk ik de hele Lord of the Rings filmserie en het andere jaar bijvoorbeeld de originele Star Wars serie of een aantal Die Hard films. Lekker verstand op nul en ontspannen kijken. Een aantal films die ik regelmatig kijk zijn mijn warme deken; mijn mentale opkikkertje. Deze films kijk ik wanneer ik me geborgen wil voelen, na bijvoorbeeld een stressvolle periode. Daar zitten wat meer verheven fims tussen als Cinema Paradiso en Il Postino maar ook de luchtigere High Fidelity, You’ve got mail en Twister, die ik inmiddels ook een keer of 7 heb gezien. Het is vooral de kameraadschap die me in Twister aanspreekt.

Als kind wilde ik dat mijn moeder het verhaal “De grote boze tovenaar” uit de bundel Zonnestralen steeds weer voorlas tot ze er waarschijnlijk helemaal zat van was en stukken begon over te slaan. Daar wees ik haar dan echter op, zo goed kende ik het verhaal. Het is gebleken dat voor kinderen het herhaaldelijk lezen van hetzelfde verhaal een belangrijke functie heeft voor het gemakkelijker leren van woorden en het begrijpen van de opbouw van een verhaal maar daarnaast heeft het ook een geruststellende functie en het is dit laatste dat volwassenen af en toe ook nodig hebben. Mensen zijn gewoontedieren. Religieuze mensen herhalen dezelfde rituelen soms wekelijks in hun kerk en in tijden van nood stromen de kerken weer vol met mensen die er anders misschien nooit meer kwamen. Zij grijpen terug op wat ze vanuit hun veilige jeugd gewend zijn. Sporters die zich voorbereiden op een wedstrijd bouwen soms een volgorde van handelen in als een ritueel en ga zo maar door.

Wanneer ik me gespannen voel is zelfs het staan voor een van mijn boekenkasten en het lezen van de titels op de ruggen en misschien hier en daar een boek er uit pakken om een paar zinnen te lezen, genoeg om mij weer tot rust te brengen. Het lezen van de filmtitels en het herinneren van de mooie momenten tijdens het kijken, de platenhoezen, de cd’s die ik af en toe misschien nog eens draai: het is allemaal deel van mijn vertrouwde wereld. Dus nee, al die boeken, platen, cd’s en films gaan zeker niet de deur uit want zelfs op de planken vervullen ze een functie.

Wondere Wereld.

Chriet Titulaer RIP.

Gisteren hoorde ik dat Chriet Titulaer is overleden. De Limburger die met zijn ringbaardje meer bij de Amerikaanse Amish leek thuis te horen dan in een tv-programma over wetenschap, was een sterrenkundige die in de jaren tachtig het populair wetenschappelijke Tros programma “Wondere Wereld” presenteerde en daarin technologische ontwikkelingen liet zien waar hij regelmatig voorspellingen over deed die jaren later uitkwamen. Hij was met zijn programma mede de reden waarom ik regelmatig het blad Kijk kocht. Het programma duurde slechts een minuut of 20, kort maar krachtig, daarmee was hij zijn tijd ook vooruit. Naast wetenschappelijke ontdekkingen en nieuwe technologie kwamen soms de vreemdste uitvindingen in zijn programma voorbij. Op YouTube zijn filmpjes van het Tros programma te vinden die erg leuk zijn om terug te zien. Wat heeft de technologie sindsdien een vlucht genomen. Chriet Titulaer is 73 jaar geworden.

Mooi debuut.

Hier kom ik weg – Annette Maas.

Tijdens de boekenweek was ik weer een weekje in Nederland om naast mij aan de stad Groningen te laven, familie en vrienden in stad en provincie te bezoeken en mij in de boekenwinkels te laten verrassen door boeken die niet op mijn lijstje staan zoals het boek van Annette Maas.

Haar debuut “Hier kom ik weg” (hier kom ik vandaan) sprong allereerst in het oog door de mooie omslagillustratie van Paul de Bie en de titel die op mij Gronings overkwam. Dat bleek te kloppen want Annette Maas is opgegroeid in Winschoten en het boek bleek daar voor een deel over te gaan, hetgeen mijn nieuwsgierigheid als geëmigreerde Groninger natuurlijk prikkelde. Na even snel een paar regels gelezen te hebben vond ik het de moeite waard om dit boek aan te schaffen en ik heb het nu in twee zittingen uitgelezen.

Ik ben zelf geboren stadjer (geboren in de stad Groningen) en opgegroeid in Hoogezand-Sappemeer. Mijn ouders waren beiden geen Groningers, dus dat heb ik met de hoofdpersoon gemeen want de moeder van Simone komt uit Den Haag en de vader uit Limburg. Mijn vader kwam uit Rotterdam en mijn moeder uit Surhuisterveen in Friesland. Mijn vader had tijdens zijn lange verblijf in stad en provincie Groningen echter wel een behoorlijk Gronings accent opgedaan en gooide er af en toe ook wel wat Groningse kreten uit net als mijn moeder die daarnaast ook de Friese taal beheerste en dit met haar familie uit Friesland sprak. Bij ons thuis werd echter geen Gronings gesproken. Ook dat heb ik met de hoofdpersoon gemeen. Ik heb voor de Sociale Academie mijn lange derdejaarsstage in Winschoten gelopen in een huis voor kinderen met een verstandelijke beperking waarna ik er nog wat invalwerk heb gedaan. Ook kwam ik jaren voor die tijd vanwege een vriendinnetje een enkele keer in de discotheek Nightfever waar ik overigens geen zak aanvond. Ik voelde me meer thuis in bijvoorbeeld de Kar, Simplon en Vera in Groningen, maar ik ken Winschoten uit die tijd dus een beetje. Het enige dat ik niet met haar gemeen heb is dat ik me altijd in Groningen heb thuisgevoeld alhoewel ik wel naar Ierland ben geëmigreerd en daar inmiddels 17 jaar woon. Ik voel mij nog steeds Groninger en het Groninger landschap voelt nog steeds als thuis. Toch voel ik haar ontheemding ook wel wat want er is in de loop der jaren natuurlijk veel veranderd. Nederland in het algemeen begint steeds meer eenheidsworst te worden met dezelfde soort winkelcentra en nieuwbouw, doch dit terzijde.

De hoofdpersoon uit het boek, Simone, weet het allemaal niet meer. Ze zit niet zo lekker in haar vel, heeft gebrek aan zelfwaardering en gaandeweg komen we er achter dat dit voor een deel met haar jeugd en de verhouding met haar ouders, de verhouding tussen haar ouders onderling en onzekerheid over haar identiteit heeft te maken. Vooral de invloed van de figuurlijk en later letterlijk afwezige moeder blijkt. Het hier en nu met Simone’s onzekerheid wordt afgewisseld door jeugdherinneringen uit Winschoten en in het tweede deel van het boek gaat ze, met een opdracht,  terug naar de plaats waar haar jeugd plaatsvond. Ik zeg bewust plaatsvond want het is bijna of Simone er zelf vaak niet helemaal bij was en door de plaatselijke jeugd als buitenstaander wordt gezien. Toch is het landschap in haar genesteld en voelt ze het als een thuiskomen. Er volgen mooie landschapsbeschrijvingen en je voelt de liefde die de hoofdpersoon (en hoogstwaarschijnlijk ook de schrijver) voor het Oost-Groninger landschap heeft.

Met boeken kan het zijn als met kleding: soms zit het gewoon meteen lekker en dat had ik met dit boek. Het voelde meteen goed. Dat heeft veel te maken met de manier waarop Annette Maas schrijft. Het valt op dat ze wel veel korte zinnen gebruikt maar ze weet heel goed sfeer neer te zetten en dat vind ik het belangrijkst. Het is alsof je naar scenes uit een film zit te kijken. Ondanks dat Simone zich niet erg goed voelt wordt het boek nergens zwaar. Bo van Houwelingen van de Volkskrant vindt dat er meer humor in het boek moet. Wat een flauwekul. De humor is subtiel en soms verwerkt in een opmerking in het Gronings, maar misschien moet je Groninger zijn om dat te zien. Ik kon sommige Groningse zinnen in mijn hoofd horen en zat dan met een glimlach om mijn lippen.

Een perfect boek is het niet. Er zit een irritante slordigheid in die gemakkelijk te voorkomen was geweest als ze even had gecheckt. Ze gebruikt het woord tellenlikker voor mensen uit Winschoten wat tellerlikker moet zijn. Teller is een woord voor bord (ook in het Duits) en dus niet tellen. Ik irriteerde me ook aan de naam van de vriend van Simone die zwart haar heet en Raaf heet. Wat een irritante rotnaam. Die past meer bij een middelmatige fantasyroman. Maar goed, dat was haar keuze en mijn persoonlijke irritatie. Gelukkig kwam hij niet al te veel in het boek voor. Wat me opviel was dat een aantal van de brieven die Simone’s moeder heeft geschreven in het boek openbaar worden gemaakt terwijl ze aan het eind van het boek nog dicht zijn en Simone ze nooit heeft gelezen. Het is net of de moeder ze aan het schrijven is maar er is alleen de brief en de moeder komt verder daarvoor of daarna niet in beeld.

Naast wat slordigheden en (persoonlijke) kleine irritaties is het een prima boek en een mooi debuut dat ik met veel plezier heb gelezen. Een deel van dat plezier zit natuurlijk in mijn eerder genoemde persoonlijke achtergrond. Het feest der herkenning zullen we maar zeggen en ik ben benieuwd om te zien of andere lezers die geen persoonlijke band met Groningen hebben dit boek net zo kunnen waarderen. Schrijven kan ze, dus daar zal het niet aan liggen. Ik ben benieuwd naar haar volgende boek.

hier kom ik weg

Het boek met de mooie illustratie van Paul de Bie.

hotel Victoria

Het hotel waar Simone logeert wanneer ze weer terug naar Winschoten gaat.

Winschoten 't Pleintje

‘t Pleintje: de kroeg waar de tiener Simone op the Cure danste. Nu weer geopend als Het Pleintje.

De_kracht_van_het_woord.

Het is zondagochtend kwart over 6 en ik heb de katten al een paar keer van eten voorzien. Ik lig in bed te lezen met onze kattendame tevreden spinnend op het dekbed aan het voeteneinde. Zoals wel vaker gebeurt, zo vroeg op de zondagochtend, doezel ik wat weg tijdens het lezen. Het leuke van dit weer af en toe in slaap vallen is dat je soms dromend in het boek verdwijnt. Dit keer ben ik “Hier kom ik weg” van Annette Maas aan het lezen en is het niet het verhaal waarin ik verdwijn, maar een woord. Het woord is “fiene”; een woord dat ik al sinds mijn vroege jeugd niet meer heb gehoord en in het Gronings fijn zand betekent. Het woord brengt mij terug naar de zandbak van de kleuterschool in Hoogezand waar ik op mijn vijfde afscheid van nam en die lang geleden is afgebroken. Daarna volgen de herinneringen elkaar snel op. Mijn bal ligt weer in het kanaal aan de Beukemastraat met aan de overkant de strokartonfabriek waar mijn vader boekhouder is, ik zit op mijn rode fiets met brede banden en ben op weg naar de lagere school, ik speel met een vliegtuigje die je met een katapult de lucht in schiet in het plantsoen bij ons huis, ik sta met een bij de bouw gejatte plastic buis bij de vijver voor ons huis modder te steken en naar mijn zeilbootje in de vijver te zwiepen, ik gooi met een stok kastanjes uit de grote kastanjebomen naast het kerkhof, ik loop onze keuken binnen en ruik weer de zweetlucht die is blijven hangen nadat de bezorger van de Gruyter onze boodschappen heeft gebracht, ik zie de eierboer, een oud mannetje met een verweerde corduroy broek weer bij ons binnen komen, de zuivelwagen stopt weer voor de deur en mijn moeder stuurt mij er heen om een fles melk en een pakje boter te kopen.

Ik doezel nog wat na over hoe alles veranderd is. Mijn ouders zijn overleden, mijn ouderlijk huis is gedeeltelijk verbouwd en staat nu weer te koop, bossage in de plantsoenen is verdwenen, het kanaal is gedempt, de strokartonfabriek lang afgebroken om plaats te maken voor woningen waarbij de straatnamen nog aan het verleden herinneren; mijn broer woont aan de cartonbaan. Een paar weken geleden liep ik er nog rond, op bezoek bij familie en vrienden. Nu ben ik weer terug in mijn huis op het Ierse platteland maar heb net een bezoek aan het Hoogezand van mijn jeugd gebracht. Wat een enkel woord al niet teweeg kan brengen.

strokartonfabriek Hooites-Beukema crop

Strokartonfabriek Hooites-Beukema na het dempen van het kanaal, gezien vanaf de Beukemastraat.

Groningen_032015_0050

Mijn ouderlijk huis (wit) in Hoogezand.

Brief aan Erdoğan.

Beste meneer Erdoğan.

Ik ben Nederlander en alhoewel ik in Ierland woon, voel ik me nog zeer betrokken bij wat er in Nederland gebeurt, net als alle Turken in Nederland zich nog bij Turkije betrokken voelen. Als Nederlander wil ik even een aantal dingen voor u rechtzetten.

Allereerst: u noemt Nederland een bananenrepubliek. Nu zou ik u bijna denken dat u een grapje maakte maar volgens mij begrijpt u zelf niet wat u zegt. Nederland is een koninkrijk en ja, koningin Maxima komt uit Argentinië dus vandaar dat ik bijna dacht dat u een gevoel voor humor heeft omdat bananenrepublieken meestal met Zuid-Amerika worden geassocieerd. Volgens Wikipedia is een bananenrepubliek een populaire benaming voor een politiek instabiel, corrupt land dat vaak rijk is aan grondstoffen en waar staatsgrepen en revoluties aan de orde van de dag zijn. Tja, die oranjekliek van ons bestaat wel uit een stel profiteurs en belastingontduikers maar heeft verder nog weinig in de melk te brokkelen dus staatsgrepen hebben in Nederland al heel lang niet meer plaatsgevonden. In de regering hebben we welliswaar een ruziezoeker met een raar kapsel maar die roept naar de premier dat ie normaal moet doen en dan hebben we het wel gehad. Wanneer we echter naar Turkije kijken dan kunnen we zeggen dat er kort geleden nog behoorlijk stront aan de knikker was.

Een bananenrepubliek kent geen persvrijheid, mensen verdwijnen er zomaar of tegenstanders van het regime worden zomaar opgesloten vanwege een andere mening. Daar gaan we dus weer want in Turkije werden meer dan honderachtentwintigduizend mensen waaronder leraren, militairen en mensen uit allerlei andere beroepsgroepen waaronder academici, rechters en aanklagers ontslagen omdat ze niet in de smaak vielen bij de regering, 162 journalisten en ongeveer 94000 anderen gearresteerd vanwege hetzelfde feit. Een bananenrepubliek heeft meestal een dictator aan het hoofd en u bent hard op weg om met uw referendum nog meer macht naar u toe te trekken en vertoont al veel meer kenmerken van een dictator met wat u de laatste tijd allemaal heeft gedaan, zie bovenstaande. Je kunt dus stellen dat Turkije onder Erdoğan een bananenrepubliek is. Ere wie ere toekomt, nietwaar?

Ik kan rustig het Nederlandse koningshuis een kliek van profiteurs noemen zonder me daar druk over te maken. Dat mag namelijk in Nederland. Nederland is een democratie waar je, tot op zekere, vrij grote hoogte je mening mag uiten, grootgeworden door compromissen binnen het zogenaamde poldermodel. Je zou dus de bananen met oerhollandse zuivel kunnen vermengen en Nederland dan hooguit een bananenmilkshakekoninkrijk kunnen noemen vanwege de compromissen.

Er is nog iets anders wat mij van het hart moet. Inderdaad is Srebrenica niet het meest glorieuze moment in de Nederlandse militaire geschiedenis. De Nederlandse vredesmacht kon de Bosnische bevolking niet voldoende beschermen en de Bosnisch-Servische troepen hebben vervolgens waarschijnlijk 8.373 Bosnische moslimmannen gedood. Dat is verschrikkelijk maar het is erg misselijk om de geschiedenis te vervalsen en te zeggen dat de Nederlanders ze hebben afgeslacht en dus genocide hebben gepleegd. De Nederlanders hebben toegegeven dat het een vreselijke gebeurtenis was die voorkomen had moeten worden. De Turkse regering echter heeft nog steeds niet de Armeense genocide van 1915 toegegeven. Eerst de balk uit het eigen oog verwijderen voor je aan de splinter in iemand anders’ oog gaat zitten prutsen.

Dan is er nog het punt van het politieoptreden in Rotterdam. Hoe zou u het vinden wanneer een groep Nederlanders, misschien zelfs Wildersaanhangers in Ankara of Istanbul met de Turkse politie op de vuist zou gaan? Zou u dan niet hard ingrijpen en verwachten dat ze de regels van het land respecteren?

Het is erg jammer, meneer Erdoğan, dat u met uw AK partij nog steeds aan de macht bent, vooral gezien u de Turkse economie de afgelopen jaren flink om zeep hebt geholpen. Mustafa Kemal Atatürk heeft zo z’n best gedaan om van Turkije een moderne, seculiere staat te maken en draait zich waarschijnlijk in zijn graf om bij uw slecht geformuleerde en slecht geïnformeerde retoriek en uw machtspolitiek. Gaat u zich maar eens een flink potje zitten schamen en doe ons allemaal een lol en treed af om zo Turkije weer een betere toekomst te kunnen geven.

erdogan

Windturbines.

Een jaar geleden zag ik, op weg naar mijn werk, een kraan op een heuvel niet ver van ons huis. Er stond al een soort sokkel, het begin van een mast en ik wist meteen hoe laat het was. Er kwam een windturbine op de heuvel te staan. Dit bleek te kloppen en meteen na de eerste werd er een tweede gebouwd. Vanuit onze voortuin zijn ze ook te zien. Ik morde tegen mijn vriendin over horizonvervuiling en zij merkte terecht op dat het altijd nog beter was dan rokende schoorstenen. Een collega vertelde dat er misschien nog een stuk of vijf bijkwamen wat ik toch echt niet hoop want dan wordt het wel erg dringen op die heuvel.

Het was alsof de turbines doorhadden dat ik het niet eens was met hun verschijning want ze bleven de volgende maanden staan zonder ook maar enige beweging in de rotoren te laten zien. Langzamerhand raakte ik echter aan hun aanwezigheid gewend en ik moest toegeven dat ik het wel een mooi gezicht vond om ze tegen de avondhemel afgetekend te zien of met laaghangende bewolking die een deel van de mast aan het zicht onttrok. Wanneer ik er langs reed wierp ik er altijd een blik op en ze begonnen bij het landschap te horen. Ik verbaasde me wel over het feit dat ze niet werkten tot ik plots op een dag merkte dat de rotorbladen heel langzaam bewogen, als jonge vogels in een nest die de vleugels uitproberen voor ze echt gaan vliegen.

De daaropvolgende weken bleef ik langzame beweging zien maar verder gebeurde er niet veel, tot een week of zes geleden. Ineens zag ik ze op een middag volop, in perfecte harmonie draaien. Het was als een dans en bracht een glimlach op mijn lippen. De turbines waren tot leven gekomen en de afgelopen weken bleef ik op ze letten. Soms waren ze gevangen in laaghangende bewolking en zag ik de toppen van de rotorbladen er net bovenuit bewegen, wat er bijna surreëel uitzag, dan weer zag ik ze al draaiend scherp afgetekend tegen de wolkenloze hemel staan. Een week geleden reed ik er met mijn vriendin ’s avonds in het schemerdonker langs. Ik kon nog net de vormen en draaiende rotoren waarnemen maar wat vooral opviel was het twee paar rode ogen dat me vanaf de heuvel aankeek. “Het lijken verdomme net aliens” zei ik tegen mijn vriendin, die mij daar gelijk in gaf. Mijn vriendin reed en zodoende had ik nog wat langer de tijd om er naar te kijken. Terwijl ik keek leek het alsof een van de turbines naar mij knipoogde, alsof ze me wilden laten weten dat ze drommels goed wisten dat ze me voor zich hadden ingenomen. De logische verklaring is dat er waarschijnlijk een vogel langs vloog, misschien knipperde het lampje of misschien was het verbeelding, ik weet het niet. Af en toe kijk ik, wanneer ik er ’s avonds langs rijd maar tot nu toe hebben ze niet meer geknipoogd.

dolf_patijn_ballyneale_nov_dec_2016_0009

De twee windturbines gezien door een telelens vanaf mijn voortuin.

Ode aan de peer

Wij hebben vaak allerlei verschillende soorten fruit in huis maar van al dat fruit neemt de peer een speciale plaats in. Ik heb er min of meer een haat-liefde verhouding mee. Te vroeg gebeten en je hebt een harde, flauwe mond vol; te laat gebeten en je hebt een melige, weëe mond vol. Het is de kunst om het juiste moment te vinden waarbij de peer rijp is maar nog stevig genoeg zodat het zoete sap je smaakpapillen verwent en het vruchtvlees lichtkorrelig smeltend, (tenminste bij de Conférence peer) de binnenkant van je mond beroert. Het komt soms op een dag aan en je moet het dus goed in de gaten houden want een dag de fruitschaal vergeten en je bent te laat. Je kunt ze dan eventueel nog door een shake doen. Peren doen het sowieso goed als drankje. Ik hou niet van appelcider maar van peren kun je ook goed cider maken. De naam perencider is echter uit den boze bij de puristen dus noemde men het Perry. Het was lange tijd niet meer populair maar toen men het, ironisch genoeg, perencider ging noemen won het weer aan populariteit. De huidige commerciële versie is erg eenvormig en er is soms maisstroop aan toegevoegd. De bubbels zijn er ook kunstmatig ingestopt. Niet lekker. De ambachtelijke soort die je in Normandië soms nog in flessen met een kurk (net als Champagne) vindt is erg lekker. Het heet dan Poiré en wordt op de fles gegist waardoor het koolzuur ontstaat. Perry is al heel oud en werd door de Normandiërs naar Engeland gebracht. Ook in Zweden blijkt men eigen perenciders te produceren en het wordt ook populairder in Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Amerika.

Het lekkerst vind ik peren door een salade. Deze salade heb ik voor het eerst in Florence gegeten en maak het sinds die tijd thuis. Het is een erg simpele salade en zoals wel vaker: simpel is lekker. Je hebt rucola, liefst goed gerijpte pecorino, zoete peren, witte balsamico azijn en de beste olijfolie die je kunt vinden nodig. Rucola in de schaal, snij er de peer, met schil in stukjes door, schaaf er pecorino door, giet azijn en olie over en klaar is Kees. Het is een geniale salade. Rucola is bitter, peer is zoet, pecorino is zout, azijn is zuur en de olie brengt het samen.

Nu heb ik een beetje gelogen want het is eigenlijk een gelijkspel tussen peren in een salade en peren als toetje wat lekkerheid betreft. Peren met chocoladesaus, stoofpeertjes of een perentaart: het is allemaal lekker.

Ik heb een donkerbruin vermoeden dat de boom in het bijbels paradijs van origine een perenboom was en geen appelboom. Want zeg nu zelf, een peer ziet er toch veel verleidelijker en lichamelijker uit dan een appel?  Niet voor niets heeft men het bij vrouwenfiguren onder andere over peervorm. Het was waarschijnlijk een peer met de rode blosjes, de smaak van Doyenne Du Comice en de vorm van de Conférence peer die aan de boom van goed en kwaad hing. Volgens mij is het later door de seksueel gestoorde kerkvaders gecensureerd om het erotische element van de peer er uit te halen en te vervangen door de a-seksuele appel. Het kan natuurlijk ook zijn dat ze het op een dealtje met de appeltelers en ciderproducenten hebben gegooid om de appel een meer verboden en sexy imago te geven. Daar zie ik ze wel voor aan. Hoog tijd voor een rectificatie. De lezers van mijn blog zijn inmiddels op de hoogte.

poire-demi-sec-pierre-huet