Af en toe vind ik het leuk om op YouTube of op een tv-zender naar beelden uit de tijd van mijn jeugd te kijken. Begrijp me goed, ik ben niet iemand van “vroeger was alles beter” want ik heb het in het hier en nu goed naar de zin en geniet van alles dat deze tijd mij te bieden heeft, maar naarmate je ouder wordt bezit je meer verleden en vind ik terugkijken af en toe wel leuk. Zo was er laatst op de zender ONS een terugblik op de winters van 1977 en 1979. Ik heb gelijk Orla geroepen en haar verteld over die winters met behulp van de beelden op de tv omdat het een stuk is van mijn Nederlands verleden dat zij niet kent en waar ik haar op deze manier een beetje deelgenoot van kon maken.
Nu ben ik in het jaar 1963 geboren en veel van de tijd waarin ik ben opgegroeid is op beeld vastgelegd en bewaard gebleven. Dat heeft voordelen en nadelen. De voordelen lijken mij duidelijk: je kunt tegenwoordig via een zoekmachine op het internet veel archiefmateriaal terugvinden uit de jaren 60, 70 en 80. Een van de nadelen is dat je je soms afvraagt of een herinnering wel echt je eigen herinnering is of dat het uit het collectieve potje beeldmateriaal stamt waar je af en toe flitsen uit zag. Een ander nadeel is dat het beelmateriaal vrij selectief is waardoor het misschien andere, eigen herinneringen verdringt of vervangt.
Jeugdherinneringen zijn sowieso vrij onbetrouwbaar omdat ze gekleurd worden door de tijd, waardoor ze toegevoegde waarde krijgen, aangesterkt of afgezwakt worden of soms een geheel andere lading krijgen. (Zo was die oom die je altijd op zijn schoot trok en uitgebreid uitkietelde, vroeger grappig, maar als volwassene terugkijkend, met het aan het licht gekomen kindermisbruik, een vieze handtastelijke kerel.)
Je herinneringen aan iets van vroeger worden meestal ook vermengd met andere eigen herinneringen of vertelde herinneringen van anderen omdat je nooit volledige herinneringen van een gebeurtenis hebt en je brein de leemtes opvult met geleende herinneringen om het plaatje compleet te maken, waarbij je de gebeurtenis ook nog eens van uit een heel eigen, gefocust perspectief hebt gezien. Daardoor hebben verschillende mensen uit een groep vaak een iets andere herinnering bij dezelfde gebeurtenis, zelfs als ze op dat moment bij elkaar waren.
Als ik tot een definitie van een (jeugd)herinnering zou willen komen dan zou ik zeggen: iedere herinnering is een fragmentopname van een gebeurtenis die je vanuit je eigen focuspunt en interesse hebt bezien en ervaren en die door tijd en absorptie van soortgelijke – en jouw vertelde ervaringen gekleurd en soms zelfs veranderd kan worden. Misschien is het niet een geheel dekkende definitie maar ik kan er wel tevreden mee zijn.
Mijn herinneringen worden vaak geactiveerd door geuren, geluiden of muziek en woorden. Zo las ik een tijdje terug het boek “Hier kom ik weg” van Annette Maas en bracht het woordje “fiene” (Gronings voor fijn zand) me terug naar mijn kleutertijd waarna er meer herinneringen aan mijn jeugd in Hoogezand volgden (zie de blogpost “de kracht van het woord”)
De geur van rottend riet brengt mij terug naar de kamer van een vroeger vriendinnetje die rieten bloempotten in haar kamer had en een aantal planten met een voetbad had staan. De geur van chloor en pasgemaaid gras brengt me weer terug naar het openluchtzwembad waar ik veel zomers doorbracht. De afgelopen jaren heb ik het niet gedaan maar afgelopen oud-en-nieuw heb ik weer eens oliebollen gebakken. De geur en smaak brachten ook herinneringen naar boven. Het nummer “I am sailing” van Rod Stewart brengt mij weer terug op de dansvloer met het meisje waar ik destijds verliefd op was. Zo maak ik met behulp van geuren, smaken, beelden, muziek en woorden mijn eigen terugblikken, gekleurd of niet. Er is tenslotte niets mis met deels fictieve herinneringen, zolang je er zelf maar schik in hebt en niet teveel waarde aan de echtheid hecht.
De herinneringen die me ongemakkelijk maken of waarbij ik me het hoofd breek over hoe het ook nog maar zat vergeet ik liever. Die vallen onder de noemer frictie.